Wet conflictenrecht adoptie
- Wet conflictenrecht adoptie
- Hoofdstuk 1. - Algemene bepalingen
- Artikel 1, 2
- Hoofdstuk 2. - Het recht dat van toepassing is op de in Nederland uit te spreken adoptie en haar rechtsgevolgen
- Artikel 3, 4
- Hoofdstuk 3. - De erkenning van een buitenlandse adoptie en haar rechtsgevolgen
- Artikel 5, 6, 7, 8, 9
- Hoofdstuk 4. - Slotbepalingen
- Artikel 10, 11, 12
Wet van 3 juli 2003, houdende regeling van het conflictenrecht inzake adoptie en de erkenning van buitenlandse adopties (Wet conflictenrecht adoptie)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is regelen te geven met betrekking tot het conflictenrecht inzake adoptie en de erkenning van in het buitenland tot stand gekomen adopties;
Zo is het dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Hoofdstuk 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1
Deze wet laat onverlet de toepassing van het op 29 mei 1993 te 's-Gravenhage tot stand gekomen verdrag inzake de bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied van de interlandelijke adoptie (Trb. 1993, 197), de Wet van 14 mei 1998 tot uitvoering van dat verdrag (Stb. 302) alsmede de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie.
Artikel 2
Onverminderd artikel 1 wordt in deze wet onder adoptie verstaan de beslissing van een bevoegde autoriteit waarbij familierechtelijke betrekkingen tussen een minderjarig kind en twee personen tezamen of een persoon alleen tot stand worden gebracht.
Hoofdstuk 2. - Het recht dat van toepassing is op de in Nederland uit te spreken adoptie en haar rechtsgevolgen
Artikel 3
1
Op een in Nederland uit te spreken adoptie is, behoudens het in het tweede lid bepaalde, het Nederlandse recht van toepassing.
2
Op de toestemming dan wel de raadpleging of de voorlichting van de ouders van het kind of van andere personen of instellingen is toepasselijk het recht van de staat waarvan het kind de nationaliteit bezit. Bezit het kind meer dan een nationaliteit, dan is van toepassing het recht van de staat waarvan het de nationaliteit bezit, waarmee het, alle omstandigheden in aanmerking genomen, de nauwste band heeft. Indien het aldus aangewezen recht de adoptie niet kent, is het Nederlandse recht van toepassing. Het ingevolge dit lid toepasselijke recht bepaalt tevens of bij gebreke van toestemming deze kan worden vervangen door een rechterlijke beslissing.
3
Op de herroeping van een in Nederland uitgesproken adoptie is het Nederlandse recht van toepassing.
Artikel 4
Een in Nederland uitgesproken adoptie heeft, wat betreft de familierechtelijke betrekkingen tussen het kind en de adoptiefouders en de verbreking van de voordien bestaande familierechtelijke betrekkingen van het kind, de rechtsgevolgen die daaraan worden toegekend door het Nederlandse recht.
Hoofdstuk 3. - De erkenning van een buitenlandse adoptie en haar rechtsgevolgen
Artikel 5
De bepalingen van dit hoofdstuk hebben betrekking op adopties die tot stand zijn gekomen in staten die geen partij zijn bij het in artikel 1 genoemde verdrag.
Artikel 6
1
Een buitenslands gegeven beslissing waarbij een adoptie tot stand is gekomen, wordt in Nederland van rechtswege erkend indien zij is uitgesproken door
a
een ter plaatse bevoegde autoriteit van de vreemde staat waar de adoptiefouders en het kind zowel ten tijde van het verzoek tot adoptie als ten tijde van de uitspraak hun gewone verblijfplaats hadden; of
b
een ter plaatse bevoegde autoriteit van de vreemde staat waar hetzij de adoptiefouders, hetzij het kind zowel ten tijde van het verzoek tot adoptie als ten tijde van de uitspraak hun gewone verblijfplaats hadden.
2
Aan een beslissing houdende adoptie wordt erkenning onthouden indien
a
aan die beslissing kennelijk geen behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging is voorafgegaan, of
b
in het geval, bedoeld in het eerste lid, onder b, de beslissing niet is erkend in de staat waar het kind, onderscheidenlijk de staat waar de adoptiefouders zowel ten tijde van het verzoek tot adoptie als ten tijde van de uitspraak hun gewone verblijfplaats hadden; of
c
de erkenning van die beslissing kennelijk in strijd met de openbare orde zou zijn.
3
Op de in het tweede lid, onder c, genoemde grond wordt aan een beslissing houdende adoptie in elk geval erkenning onthouden indien de beslissing kennelijk op een schijnhandeling betrekking heeft.
4
De erkenning van de beslissing kan, ook wanneer daarbij een Nederlander betrokken is, niet op de in het tweede lid, onder c, genoemde grond worden geweigerd enkel omdat daarop een ander recht is toegepast dan uit de bepalingen van hoofdstuk 2 zou zijn gevolgd.
Artikel 7
1
Een buitenslands gegeven beslissing waarbij een adoptie tot stand is gekomen en die is uitgesproken door een ter plaatse bevoegde autoriteit van de vreemde staat waar het kind zowel ten tijde van het verzoek tot adoptie als ten tijde van de uitspraak zijn gewone verblijfplaats had, terwijl de adoptiefouders hun gewone verblijfplaats in Nederland hadden, wordt erkend indien:
a
de bepalingen van de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie in acht zijn genomen, en
b
de erkenning van de adoptie in het kennelijk belang van het kind is, en
c
erkenning niet op een grond, bedoeld in artikel 6, tweede of derde lid, van deze wet, zou worden onthouden.
2
Een adoptie als bedoeld in het eerste lid wordt slechts erkend indien de rechter heeft vastgesteld dat aan de in dat lid genoemde voorwaarden voor erkenning is voldaan. Toepasselijk is de procedure van artikel 26 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.
3
De rechter die vaststelt dat aan de voorwaarden voor erkenning van de adoptie is voldaan, geeft ambtshalve een last tot toevoeging van een latere vermelding van de adoptie aan de daarvoor in aanmerking komende akte van de burgerlijke stand. De artikelen 25, zesde lid, 25c, derde lid, en 25g, tweede lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 8
1
De erkenning als bedoeld in de artikelen 6 en 7 houdt tevens in de erkenning van:
a
de familierechtelijke betrekkingen tussen het kind en zijn adoptiefouders;
b
het gezag van de adoptiefouders over het kind;
c
de verbreking van de voordien bestaande familierechtelijke betrekkingen tussen het kind en zijn moeder en vader, indien de adoptie dit gevolg heeft in de staat waar zij plaatsvond.
2
Ingeval de adoptie in de staat waar zij plaatsvond niet tot gevolg heeft dat de voordien bestaande familierechtelijke betrekkingen worden verbroken, mist de adoptie ook in Nederland dat gevolg.
Artikel 9
In het in artikel 8, tweede lid, bedoelde geval kan, indien het kind in Nederland gewone verblijfplaats heeft en daar voor permanent verblijf bij de adoptiefouders is toegelaten, een verzoek tot omzetting in een adoptie naar Nederlands recht worden ingediend. Artikel 11, tweede lid, van de Wet tot uitvoering van het op 29 mei 1993 te 's-Gravenhage tot stand gekomen verdrag inzake de bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied van de interlandelijke adoptie, is van overeenkomstige toepassing. Artikel 3, tweede lid, van deze wet is van overeenkomstige toepassing op de toestemming van de ouders wier toestemming tot de adoptie vereist was.
Hoofdstuk 4. - Slotbepalingen
Artikel 10
Deze wet is van toepassing op verzoeken tot adoptie die op of na het tijdstip van haar inwerkingtreding in Nederland worden ingediend en op de erkenning van adopties die op of na het tijdstip van haar inwerkingtreding buitenslands tot stand zijn gekomen.
Artikel 11
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Artikel 12
Deze wet wordt aangehaald als: Wet conflictenrecht adoptie.
Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle ministeries, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te 's-Gravenhage, 3 juli 2003
Beatrix
De Minister van Justitie,J. P. H. Donner
Uitgegeven de tiende juli 2003
De Minister van Justitie,
j
P. H. Donner